Aspergillus infecties spelen zich meestal af in de long maar kunnen, bij ernstig immuun gecompromitteerde patiënten, dissemineren naar andere organen. Meest voorkomende ziektebeelden zijn:
- ABPA = allergische broncho-pulmonale aspergillose: allergische reactie op Aspergillus sporen. Met name gezien bij patiënten met astma en soms bij CF. Door de aspecifieke klinische symptomen kan de diagnose lastig zijn. Er is altijd sprake van eosinofilie.
- chronische pulmonale Aspergillose: er is meestal sprake van onderliggende ziekte als COPD, sarcoidose of alcoholisme. Een variant van deze vorm is het Aspergilloom (schimmelbal) waarbij er groei is van Aspergillus in een pre-existente holte in de long (of sinussen) zonder weefselinvasie. Symptomen van een pulmonale schimmelbal zijn meestal hoesten en hemoptoë.
- Invasieve Aspergillose (IA): uitsluitend bij immuun gecompromitteerde patiënten. Omdat bij deze categorie patiënten ook andere schimmels invasief kunnen zijn is overleg met de arts-microbioloog over diagnostiek aangewezen.
Diagnostiek
- Banale kweek: indicatie verdenking pulmonale of gedissemineerde Aspergillose. Bij voorkeur een BAL of biopt insturen. Neem altijd contact op met arts-microbioloog bij verdenking gedissemineerde schimmelinfectie.
- Aspergillus fumigatus antistoffen; indicatie ABPA
- Galactomannan: indicatie verdenking invasieve Aspergillose bij immuun gecompromitteerde patiënten. Een enkelvoudige bepaling levert meestal weinig informatie op, de sensitiviteit is beduidend hoger bij sequentiële bepaling. De sensitiviteit in een BAL is hoger dan in serum.
- PCR Aspergillose: indicatie verdenking pulmonale of gedissemineerde Aspergillose. Bij voorkeur een BAL of biopt insturen. Neem altijd contact op met arts-microbioloog bij verdenking gedissemineerde schimmelinfectie.