Dengue
Verwekker/klinisch beeld
Dengue
Algemene informatie
Het denguevirus (een flavivirus) wordt overgedragen via besmette muggen, de gelekoortsmug (Aedes aegypti) en de Aziatische tijgermug (Aedes albopictus). In Nederland wordt dengue met name gezien bij reizigers uit Zuid- en Zuidoost Azie.
Ongeveer 30-80% van de dengueinfecties verloopt asymptomatisch. Van de mensen met klachten heeft het merendeel milde verschijnselen als koorts, hoofdpijn, spier- en gewrichtspijn en een rash. De gewrichtsklachten betreffen vooral de kleine gewrichten vandaar de term knokkelkoorts. Een minderheid vertoont een ernstig beeld met als complicatie dengue hemorragische koorts en dengue shock syndroom. Onbehandeld is de mortaliteit van deze complicaties hoog. Het risico op een ernstig beloop is groter bij een secundaire infectie met een ander serotype.
Differentiaal diagnostisch moet altijd aan Chikungunya of zikavirusinfectie gedacht worden.
Zie voor meer informatie de LCI-richtlijn Dengue
Diagnostiek
- Serologie: IgM kan al 4 dagen na het ontstaan van koorts aangetoond worden en blijft gemiddeld 3 maanden aantoonbaar. Ter bevestiging van een infectie is een 2de serummonster, 2 weken later afgenomen, noodzakelijk. Naast IgM wordt ook naar het dengue NS1-antigeen gekeken. Het is eerder aantoonbaar dan IgM en kruisreageert niet met andere flavivirussen. De positief voorspellende waarde van dit antigeen is hoog maar de sensitiviteit is laag en neemt in de loop van de infectie snel af.
- PCR: virusdetectie middels PCR is van beperkte waarde omdat de viremie kort duurt (<7 dagen), vaak voor de kliniek begint en de hoeveelheid virus laag is.
| afnamemateriaal | stolbloed |
| bewaarconditie na afname | koelkast (2-8 ºC) |
| inzetfrequentie | extern laboratorium |
| duur onderzoek | 1 week |
| afnamemateriaal | stolbloed, EDTA-bloed |
| bewaarconditie na afname | koelkast (2-8 ºC) |
| inzetfrequentie | extern laboratorium |
| duur onderzoek | 1,5 week |