Spring naar inhoud

Schistosoma

Verwekker/klinisch beeld

Schistosoma

Algemene informatie

Schistosomiasis (bilharzia) is een in de (sub)tropen voorkomende parasitaire infectie door contact met zoet water met daarin geïnfecteerde waterslakken. Er zijn 5 humaan pathogene soorten: S mansoni (Afrika, Suriname), S intercalatum (Centraal-Afrika), S japonicum (Oost-Azië), S mekongi (Oost-Azië) en S haematobium (Afrika).

Klinische symptomen zijn afhankelijk van het stadium van infectie:

  • invasiestadium, doorgaans enkele uren na het contact. Larven (cercariën) penetreren de huid. Hierdoor kan een zogenaamde cercariëndermatitis ontstaan, een jeukende papuleuze rash, die binnen een paar dagen herstelt.
  • migratie-en maturatiefase, 2-6 wk na infectie. Als gevolg van een immunologische reactie kan een acute schistosomiasis of Katayama syndroom ontstaan, met o.a. koorts, moeheid en zweten. In het bloed is een eosinofilie te zien.
  • gevestigde infectie, enkele maanden na de besmetting. Hematurie bij blaasschistosomiasis (S haematobium), o.a buikpijn, diarree met bloedbijmenging bij intestinale schistosomiasis door de andere soorten. In het bloed is meestal een geringe eosinofilie te zien.
  • ernstige chronische infectie, maanden tot jaren na besmetting, met meestal een geringe eosinofilie.

Zie voor meer informatie de LCI-richtlijn Schistosomiasis

Diagnostiek

  • Microscopie: alleen zinvol in het stadium van een gevestigde of chronische infectie, dus minimaal 8 weken na blootstelling. Bij intestinale schistosomiasis kunnen eieren in de ontlasting (het liefst verse!) gevonden worden. Bij verdenking blaasschistosomiasis bij voorkeur urine na fysieke inspanning (fietsen, trap lopen) of 24-uurs urine insturen. Na therapie worden nog lang eieren uitgescheiden. Voor de follow up na therapie daarom minimaal 6 weken wachten.
  • Serologie: seroconversie kan 5-8 weken duren daarom pas diagnostiek 8 weken na blootstelling (reizigers!) aanvragen. Antilichamen blijven jaren na adequate behandeling aantoonbaar. Serologie is derhalve niet geschikt als follow up van therapie.
  • PCR: indicatie, indien niet duidelijk is of er sprake is van een oude of actieve infectie.
Microscopie
afnamemateriaal feces, urine (na inspanning) in fecespotje, urine (24-uurs)
bewaarconditie na afname koelkast (2-8 ºC)
inzetfrequentie ma/di/wo/do/vr
duur onderzoek 1 dag
opmerking vermeld relevante klinische gegevens en verblijf buitenland
Serologie
afnamemateriaal stolbloed
bewaarconditie na afname koelkast (2-8 ºC)
inzetfrequentie extern laboratorium
duur onderzoek 2 weken
PCR
afnamemateriaal feces, urine, biopt
bewaarconditie na afname koelkast (2-8 ºC)
inzetfrequentie extern laboratorium
duur onderzoek 1 week