FAQ - Dossier urineweginfectie (UWI)
-
Klassiek uropathogene bacteriën
Escherichia coli (E. coli) en Staphylococcus saprophyticus (S. saprophyticus) beschouwen we als klassiek uropathogene bacteriën. Deze worden altijd gerapporteerd wanneer relevante groeidichtheid aanwezig is in de kweek. Beide komen ook veel voor bij ASB.
De kweek van deze soorten zonder specifieke blaasklachten is nog geen bewijs voor infectie. Terughoudendheid met antibiotische behandeling is geboden.
Uropathogeen
Veel andere micro-organismen kunnen ook uropathogeen zijn, maar komen minder vaak voor (bijvoorbeeld andere Gram-negatieve staven, zoals Proteus mirabilis en Klebsiella species).
Er rest ook een grote groep micro-organismen die een minder duidelijke uropathogene status hebben, en waarvan de interpretatie sterk samenhangt met andere bevindingen.
Een aantal micro-organismen zijn weinig tot niet uropathogeen, zoals de meeste coagulase negatieve (huid) stafylokokken (bijv. Stafylococcus epidermidis), gisten en lactobacillen. Antibiotica voor deze micro-organismen in urinekweken wordt afgeraden.
Tabel 1. Voorbeelden van uropathogene en minder uropathogene micro-organismen
Klassiek uropathogeen
- E. coli
- S. saprophyticus
Mogelijk uropathogeen, maar ook vaak als kolonisatie aangetroffen
- Citrobacter species (spp.),
- Enterococcus spp.,
- Enterobacter spp.,
- Klebsiella spp.,
- Morganella morganii,
- Pseudomonas aeruginosa,
- Proteus mirabilis,
- Proteus vulgaris,
- Serratia spp.,
- S. aureus,
- Salmonella spp. (zeldzaam),
- Corynebacterium urealyticum (zeldzaam),
- Haemophilus spp. (zeldzaam),
- Streptococcus pneumoniae (zeldzaam)
Dubieus uropathogeen, meestal alleen kolonisatie
- Groep A of B streptokokken
- Coagulase negatieve stafylokokken anders dan S. saprophyticus
- Gisten (Candida spp.)
- Acinetobacter spp
- Pseudomonas spp. anders dan P. aeruginosa
- Stenotrophomonas maltophilia
- Gardnerella vaginalis
Niet uropathogeen
- Andere streptokokken dan bovengenoemde
- Lactobacilli
- Bifidobacterium spp
- Corynebacterium spp. anders dan C. urealyticum
-
De groeidichtheid van het gevonden micro-organisme is van belang.
- Bij de kweek van een goed gewassen midstroom urine van een patiënt met een urineweginfectie, is de groeidichtheid van de bacterie meestal groot (≥105 kolonievormende eenheden/mL).
- Bij kinderen of bij patiënten met een grote vochtintake kan bij duidelijke UWI ook sprake zijn van lagere groeidichtheid.
Groeidichtheid bacteriën/gisten
Interpretatie
< 102 kve/mL
Geen significante groei
102-3 kve/mL
Weinig
103-4 kve/mL
Matig
104-5 kve/mL
Veel
≥ 105 kve/mL
Heel veel
Kve = kolonievormende eenheden – dit is het aantal bacteriën/gisten dat op het groeimedium een kolonie gevormd heeft en is een inschatting voor het aantal bacteriën/gisten per mL dat aanwezig was in de urine.
-
Op indicatie maken wij een Gram-preparaat. Dit Gram-preparaat wordt gemaakt op de dag van binnenkomst van de urine in het lab, voorafgaand aan de urinekweek.
- Hoewel het Gram-preparaat een beperkte sensitiviteit en specificiteit heeft, kan het in combinatie met de klinische klachten behulpzaam zijn bij de interpretatie van de kweek. Het geeft zinvolle informatie over hoe representatief de afgenomen urine was.
- De aanwezigheid van plaveiselcelepitheel kan wijzen op een slecht gewassen of eerste stroom urine. De gekweekte soorten kunnen dan contaminanten zijn, d.w.z. niet afkomstig uit de blaas.
- Ook de aanwezigheid van meer soorten bacteriën in het Gram-preparaat kan passen bij bijmenging van andere flora dan uit de blaas (huid, vaginale of rectale flora). Een urineweginfectie wordt normaal gesproken veroorzaakt door 1 micro-organisme.
- De aanwezigheid van veel leukocyten is een indicator voor ontsteking in de urinewegen. Maar ontsteking kan ook andere oorzaken hebben, zoals een oppervlakkige ontsteking die bij elke verblijfskatheter optreedt. Dit is geen indicatie voor antibiotische behandeling.
- Een Gram-preparaat zonder leukocyten bij een positieve leukocyten esterase-test van de dipstick komt regelmatig voor, omdat de laatste test snel fout-positief, of te gevoelig is.
Er wordt niet meer routinematig bij iedere urinekweek een Gram-preparaat gemaakt. Mocht u toch graag een Gram-preparaat willen dan kunt u dit vermelden bij de klinische informatie. Certe werkt aan implementatie van flowcytometrie bij urinekweken. Flowcytometrie is ten aanzien van specificiteit superieur aan de dipstick en een betrouwbare vervanging van het Gram-preparaat.
-
Voor uropathogenen proberen wij zo veel mogelijk de gevoeligheid voor empirische therapie te rapporteren en ook de resistentie voor eventuele andere gestarte therapie zoals vermeld bij de aanvraag.
Echter, niet voor alle pathogeen-antibioticum combinaties is een betrouwbare meetmethode beschikbaar, en in dat geval kan het laboratorium ook geen uitspraak doen over resistentie.
In veel gevallen is wel literatuur beschikbaar of het middel als verondersteld gevoelig of resistent te beschouwen is. Wij zullen dit zo veel mogelijk vermelden bij de uitslag. Ook hierover kunt u ons telefonisch benaderen voor overleg.
Voor behandeling van urineweginfecties, zie ook Antibioticaboek › Certe.
-
Het komt regelmatig voor dat de patiënt klachtenvrij is geworden na een kuur waarvoor de gekweekte bacterie niet gevoelig blijkt. Soms was de bacterie gevoeliger dan onze testen suggereren. Voor gevoeligheid worden veilige grenzen gekozen. Maar veel UWI genezen ook spontaan. Er is dan ook geen reden om de patiënt opnieuw te behandelen.
-
Aan de andere kant houden sommige patiënten klachten ondanks een goed gekozen kuur. In die gevallen is het raadzaam de diagnose opnieuw tegen het licht te houden:
- Was er wel sprake van een (ongecompliceerde) UWI?
- Hoe was de therapietrouw?